Veel tradities en oude gebruiken zijn bewaard gebleven en worden tegenwoordig nog steeds in ere gehouden. Het luiden van de klok om twaalf uur 's middags en de "papklok" om negen uur 's avonds is zo'n traditie. De papklok was vroeger het teken voor de boerenarbeiders om te stoppen met het werk, thuis een bord pap te eten en naar bed te gaan om de volgende ochtend weer vroeg te kunnen beginnen. Indien er iemand overleden is wordt ook de klok geluid, om 10 uur als het iemand betreft die in het dorp woont, om 11.30 uur als het iemand vanuit het buitengebied is.