Dora Visser
Dora Visser werd geboren in een arme daglonersfamilie te Gendringen in een katholiek deel van de Achterhoek. Ze was de middelste van negen kinderen. Op 12-jarige leeftijd moest ze in betrekking op een boerderij. Bij het weiden van de koeien kwam het meisje na een stoot van een koe ten val. Ze liep daarbij een wond aan een been op die niet genas. Het meisje werd mank en kon in het vervolg alleen nog zittend werk doen. De jonge Dora was een vrome katholiek en offerde haar persoonlijk lijden op voor de bekering van zondaars uit liefde voor Jezus Christus. Zij ontving vanaf december 1843 de stigmata van Christus aan haar lichaam. Ze heeft bijna 33 jaar de kruiswonden op haar lichaam gedragen, het aantal levensjaren van Jezus Christus op aarde. Een ander opvallend graf is dat van pastoor A. Kerkhof, hij ontfermde zich over Dora, was haar geestelijk beleidsman en biechtvader. Hij documenteerde het verborgen lijden en leven van Dora Visser nauwkeurig in dagboeken.
Bedevaartsoord
Centraal op het kerkhof staat een kapel, die enkele jaren geleden door kardinaal Eijk is gewijd ter ere van Dora Visser, Dienaresse Gods. Dora Visser is de bekendste ‘bewoonster’ van het kerkhof. Het graf van deze in 1876 overleden vrouw, wordt dagelijks bezocht door mensen die komen bidden om vertroosting en genezing. Zo is een bescheiden bedevaartsoord ontstaan. Een verzoek om haar zaligverklaring is door het bisdom naar Rome gezonden, waar dit inmiddels in behandeling is genomen.